Al road trippend door onbekend Spanje

Scroll naar beneden

Zelfs in hartje hoogseizoen is Spanje zoveel meer dan zijn befaamde Costa’s en populaire badplaatsen. Wij kozen deze keer voor de onbekende road trip. Eentje voor de levensgenieter, epicurist en fan van intens en traag reizen.

  • Debbie Pappyn
    TekstDebbie Pappyn
  • David De Vleeschauwer
    Foto'sDavid De Vleeschauwer

Wanneer je het voorstel krijgt om met een blinkende en splinternieuwe Seat Alhambra naar hét Alhambra in Zuid-Spanje te rijden, dan zeg je geen nee maar por que no! Dan geef je jouw eigen trouwe bolide een paar weekjes verlof en kruip je achter het stuur om een fantastische roadtrip te maken doorheen zomers en broeierig Zuid-Europa. Met de Seat Ibiza naar Ibiza was ook een optie natuurlijk, maar daar zijn we misschien net iets te doorleefd -lees oud- voor. Terwijl we de laatste jaren Zuid-Europa steeds vermeden tijdens de hoogzomer, storten we ons nu volledig in het drukke congé payé verkeer. Maar wel via een slim gekozen route via het Spaanse binnenland met verscholen wijngebieden en via de gratis A75 vanuit Clermont Ferrand naar het zuiden. On the road. Het Alhambra wacht. 

Andorra in de zon

Andorra is de kleine, ietwat vreemde en taxfree eend in de Europese bijt. De meeste toeristen komen naar Andorra tijdens de winter om te skiën, anderen passeren hier om sigaretten, alcohol en andere taxfree spullen te kopen of om te tanken. Wij zijn er vooral om de drukke autostrades langs de Spaans/Franse kusten te vermijden, om inderdaad goedkoper te tanken en te logeren in het zeer fijne Hotel Grau Roig. De eigenares, die duidelijk smaak heeft, transformeert beetje bij beetje het hotel om, dat ze van haar ouders erfde, tot een meer hedendaags adresje op meer dan 2000 meter hoogte en vlak aan de skipiste. Nu staan er wat koeien te grazen naast het hotel en de enige actie is die van een paar hikers die op pad trekken en enkele passanten die, net zoals wij, liever hier langskomen dan via de kust rijden. Hotel Grau Roig was vroeger een typisch en klassiek berghotel terwijl het nu meer de designtoer opgaat. Bijna alle kamers werden getransformeerd tot gezellige, houten cocons met slim en tijdloos design en hoogwaardige materialen (denk aan B&O televisies en bekende Spaanse designnamen). Het ontbijt is enorm stevig en uitgebreid met de befaamde pata negra, chorizo’s en lokale kazen, hartige, warme gerechtjes en huisgemaakte zoetigheid. Grau Roig heeft ook nog een spa en klein zwembad, een goed restaurant en mooi terras om in de straffe bergzon te zitten. Waarom zou een vakantievierende mens in de file gaan staan langs de kust als je hier een nachtje kunt relaxen in een van de meest bizarre en kleinste landen ter wereld? 

Sexy Spaanse hotels

Niks zo aantrekkelijk dan een onbekende schone, zeker wanneer je haar onverwacht leert kennen en als het eigenlijk over een route gaat. Neem nu de rit van Andorra naar Aragon, 300 kilometer doorheen het Spaanse binnenland, weg van de kust en de drukte. Het slechte weer dat Frankrijk al de hele zomer teistert, blijft hangen boven de Pyreneeën, kijk je naar het zuiden dan zie je niks anders dan blauwe lucht. Het eerste stukje van de mooie N211 (de onbekende schone dus), zo net na de stad Lleda gaat door de fruitkamer van Spanje, niks anders dan fruitboomgaarden langs beide kanten van de weg (stop gerust bij één van de fruitboeren om een kilootje perziken te kopen).

We passeren het excentrieke stadje Mequinenza waar de Ebro en de Segre samenvloeien en de gelijknamige dam is opgetrokken. Het landschap begint er vanaf hier al wat eigenaardig uit te zien. De weg zwiert zich door een rustig, maanachtig landschap, zonder veel dorpjes of huizen en verandert constant van uitzicht en karakter. Vanaf Alcañiz komen we terug in de bewoonde wereld en gaat het richting Monroyo waar onze eerste stop ligt: Hotel Consolation, met zicht op de groene heuvels van Aragon. Net aan een fabriekje waar ham wordt gedroogd moeten we inslaan om naar dit vrij jonge design hotel te rijden, goed weggestopt achter een kleine, gerenoveerde kapel. Consolation kreeg een tijdje geleden veel aandacht door de specifieke, moderne architectuur die blijkbaar veel internationale reizigers naar hier weet te krijgen. Geen gewoon gebouw maar individuele kubussen, los vaneen (hoewel naar ons zin te dicht bij elkaar) en allemaal met zicht op groen Aragon.

In de kubus staat een houtstoofje voor koudere nachten (het kan hier zelfs sneeuwen in de winter), een foutonachtig bed dat door de hoge ramen uitkijkt over de natuur en een bad ingebouwd in de grond. Het hotel zit vol met hippe dertigers en veertigers die duidelijk geen zin hebben in traditionele en klassieke hotels. Ze zitten met een fles wijn op het terras in een boekje te lezen, loungen bij het zwembad en genieten vooral van het feit dat Aragon een rustige streek is waar je niet zozeer moet bezoeken en constant op pad zijn. Uitrusten en eens niks doen, mag en kan. 

Klassiek chic

Interessant om weten, is dat deze streek rond de hoofdstad Teruel ook bekend is voor de beroemde, Spaanse ham. Niet de legendarische jamon bellota (van varkens gevoed met eikels) maar wel een D.O.P die er voor zorgt dat de ham van rond hier tot de beste van Spanje behoort. Vraag je in het dorpje Monroyo op het pleintje in de simpele bar om een eenvoudig maar lekkere bocadillo jamon, dan krijg je een broodje ham waarvoor je bij ons diep in de zak mag tasten plus een litertje huiswijn voor bijna geen geld.

Zowel bij het ontbijt van Hotel Consolation als bij onze tweede stop, Hotel Torre del Visco, krijgen we telkens hemelse ham bij het ontbijt. Bij dit laatste hotel, het meer klassieke maar toch sexy alter-ego van het strakke en designy Consolation, is het zelfs een vriendelijke ontbijtdame die constant sneetjes jamon vers van de poot afsnijdt voor bij de pan con tomate en de verse kaas of de sobrasada (typische, verse worst uit Mallorca) om ze dan op de gemeenschappelijke tafel te leggen waar alle gasten hun ontbijt nemen, vlak naast de open keuken. Kwestie van onmiddelijk een gemoedelijke en gezellige, huiselijke sfeer te creëeren. Hotel Torre del Visco is een afgelegen hotel, eentje waarvoor je wat moeite voor moet doen.

Een slingerend weggetje van 5,5 kilometer lang brengt je van de rustige hoofdweg naar een locatie die ver weg is van alles en iedereen. De oude toren uit de 15de eeuw staat er nog steeds, er is zelfs een slaapkamer in gemaakt en in de andere gebouwen zitten nog meer accommodatie en knusse hoekjes met haarden en een deftig restaurant verborgen. Het décor is klassieker, de sfeer ontspannen, niet te stijf maar toch op niveau. Het fijne en inventieve diner ‘s avonds op het terras met uitzicht over 89 hectare privegebied en in de verte de Tastavins rivier is zeker een reden waarom veel gasten naar hier (terug)komen. Veel inwoners van Barcelona (dat op 220 kilometer ligt) boeken hier een kamer om een weekendje weg te zijn, niks te doen en in de enorme tuin met rozelaars en olijfbomen te loungen. Na twee nachtjes in Aragon is het ons duidelijk waarom je naar hier moet komen: fraaie hotels, het grote niks doen, de jamon de Teruel en de N211.       

Slapen in de mooiste cortijo van Zuid-Spanje

Als een Don Quixote reizen door La Mancha, niet al vechtend tegen windmolens maar tegen de zin om overal constant te stoppen. La Mancha is de grootste wijnstreek van Spanje (en de wereld) en dat zie je: we rijden urenlang richting zuiden door wijnvelden waar vooral de Tempranillo-druif hangt te genieten van de straffe zon. Zoals het tijdens elke roadtrip zou moeten, houden we ergens in een desolaat dorpje halt om te tanken (langs de autostrade tanken, doe je enkel uit noodzaak).

In San Clemente, vlak aan de A-43, vinden we naast een tankstation ook nog eens één van de beste restaurantjes die we tijdens deze road trip ontdekken. Casa Montera zit op een zaterdagmiddag afgeladen, bomvol met degusterende locals (de wijncoöperatie van de streek ligt naast het restaurant). Een toerist zien ze hier bijna nooit, beweert de vriendelijk ober die van zijn notaboekje de opties voor de excellente plato del dia afleest. Een voorgerecht, hoofdgerecht, dessert, koffie, water en wijn voor tien euro. Bueno? Het decor van de bar van Casa Montera is van het soort waar wij van houden. Een lange, typische bar, houten panelen tegen de muur met foto’s uit de oude doos (scènes met windmolens, wijnplukkers, eindeloze landschappen en de charmante dorpjes in deze Cuenca streek,..) een lekker en betaalbaar dagschoteltje geeft genoeg energie om de lange rit richting Granada verder te zetten. 

Nederlandse roots

Logeren doen we niet in de stad zelf, maar op een boogscheut er vandaan in de afgelegen Cortijo del Marques. Een oude herenboerderij werd in 2010 door het Oostenrijks-Nederlands koppel Roth-Bruggers opgekocht en gerestaureerd. Via omwegen langs Hong Kong, Londen en Madrid besloot dit elegant duo om een high profile job in de bankwereld achter te laten en hier met de hele familie te komen wonen en werken. Nu runnen ze deze schat van een cortijo met 13 verschillende kamers, allemaal verdeeld over deze enorme herenboerderij met kapel aan. Voor 90 euro per nacht (inclusief ontbijt) voor twee kan je hier al overnachten, een koopje als je de fantastische, afgelegen locatie tussen zeeën van olijfboomgaarden ziet en het niveau van de logies zelf. Silvia, de dame des huizes, fladdert constant rond om haar gasten het naar hun zin te maken. Voor de ene gasten een scooter regelen om naar Granada te rijden, voor het andere koppel de suite extra romantisch maken omdat ze op honeymoon zijn,… niks is teveel. Ze toont me haar mooiste kamers, El Mirador met rondom rond zicht over de eindeloze olijfboomvelden en La Terraza met groot terras dat uitgeeft op één van de binnenpleinen van de cortijo.

Vroeger, in de 19de eeuw, leefden hier meer dan 30 boerenfamilies tezamen en fungeerde de cortijo als een klein dorp met eigen voorzieningen. Nu zijn het vooral internationale reizigers die hier komen uitrusten, aan het kleine maar charmante zwembad, in de hoekjes en op bankjes in de schaduw van de citrusbomen. “We ontmoeten de meest interessante mensen met verschillende achtergronden en uit verschillende landen”, lacht Silivia. “Ons kosmopolitisch leven is dan misschien gedaan maar de wereld komt naar hier om te ontstressen en vakantie te vieren.” 

Het echte zuiden

Grauw en grijs België inruilen voor een leven onder de Spaanse zon, waarom niet? Miriam en Jan deden het een paar jaar geleden en lieten hun leven in het Antwerpse achter voor Zuid-Spanje en het kuststadje Chipiona in de regio Cádiz. Vooral Jan had geen zin om ergens te lande in een eenzame cortijo te zitten, weg van alles en iedereen. Geef deze charismatische levensgenieter liever een stadje met ambiance, met buren en winkels, bars en restaurants. Chipibeach is hun B&B met een handvol kamers en in een rustige buurt van Chipiona. Ze renoveerden het rijhuis met binnenkoer en fantastisch dakterras waarop je kunt loungen, boekjes lezen en het ontbijt nemen (met veel liefde en zorg klaargemaakt door het koppel zelf, van vers fruitsap tot gebakken toastjes besprenkeld met olijfolie en bedekt met delicate tonijn). Voor 70 euro per nacht met ontbijt voor twee, slaap je hier al in kamers die fris en aangenaam zijn.

Van de marmeren badkamer met inloopdouche, fijn linnen tot de frisse kleuraccenten in het interieur. Jan neemt ons mee op ontdekking in het stadje. Tijdens de zomermaanden zijn het bijna 90% Spanjaarden zelf die hier langs de promenade en op het strand komen vakantie vieren. Buitenlanders vallen hier bijna niet te spotten. De terminus voor de doorsnee Costa-toerist is zo rond Marbella, als ze echt dapper zijn dan geraken ze nog tot Tarifa maar daar stopt het. ’s Avonds is de autovrije promenade langs het strand volgepakt met wandelaars die struinen langs de kraampjes en van de ondergaande zon genieten. Op het strand spelen groepjes intens zongebruinde pubers nog wat volleybal, zitten stevige oma’s in klapstoeltjes in het zand naast de kleinkinderen die nog aan het ravotten zijn terwijl verder de ouders zitten te genieten van hun welverdiend verlof. Jan vertelt dat Chipiona een vakantieplek is voor iedereen: verschillende leeftijden, generaties en klassen. Het geeft een bruisende sfeer, zeker de cafeetjes waar je voor 70 eurocent een glaasje Manzanilla kunt kopen en buiten op de dijk uitdrinken met een doosje roze minigarnaaltjes die hier gevangen worden.

De Antwerpenaar neemt ons ook mee naar enkele Bodega’s, wijnproducenten van Manzanilla en moscatel die in en rond Chipiona en San Lucar verspreid liggen. Bodega Cooperativa Catolico Agricola is er zo eentje van. Een fles Manzanilla wijn kost hier 2 euro en eten aan één van de tafeltjes op de enorme binnenplaats, kost je nog geen zes euro per persoon. Aan lange, houten tafels zitten Spaanse families die aan de grill zelf hun bestelling doorgeven en wachten tot hun naam wordt afgeroepen als het eten klaar is en mag afgehaald worden. Op de grond ligt er platgestampte aarde, een beetje zoals in een arena en aan de witgekalkte muren hangen er aarden bloempotten met felroze geraniums. Omdat grillen in Spanje een kunst is, organiseert Jan voor zijn gasten ook nu en dan eens een BBQ op zijn dakterras met ingebouwde parilla. Ofwel met gegrilde vis die hij op de markt gaat kopen of met stevig vlees, altijd met veel groentjes want dat durven ze in Spanje nogal eens vergeten. De gasten van Chipibeach komen van overal en zijn content dat het er in dit hotelletje huiselijk en gemoedelijk aan toe gaat. 

De zee op het bord

Lang geleden ontdekten we dankzij een wijnmaker San Lucar de Barrameda, op nog geen tien kilometer van Chipiona, naast de monding van de Guadalquivir rivier en vlak voor het fantastische Doñana Nationaal Park. Casa Bigote is een instituut in San Lucar en zelfs in Spanje. Het restaurant ligt aan de Bajo de Guia met zicht op het water. Heb je wat meer budget dan ga je eten in het restaurant zelf, kies je voor gewoon wat tapa’s al rechtstaand etend aan de toog of wijntonnen, dan is er de taberna van Casa Bigote. Op een doorsnee dinsdagnamiddag zit dit barretje afgeladen vol met Spanjaarden (terug geen buitenlander te zien) die aan de toog de ene tapa na de andere bestellen, afgewisseld met ijsemmers vol met flessen manzanilla (een sherrywijn die hier aan de kust gemaakt wordt en die iets zouter smaakt door de zilte zeelucht die de wijn in de vaten teder kust).

Dit etablissement bestaat al sinds 1951 toen de vader van de huidige eigenaars, de broers Fernando en Paco Bigote, begon als Manzanilla-bar. Fernando is de chef en zorgt voor delicate tapas en gerechten met de nadruk op de zee en oceaan. Terwijl wij anders pertinent nee zeggen tegen het eten van tonijn, kunnen we niet anders dan hier eens proeven van de Atún Mechado en de Marrajo a la Vinagreta. Onmiddellijk beginnen Spanjaarden met ons te babbelen. Een groepje ouders die vanuit Sevilla een dag naar zee komen met de kinderen die een paar meter verder in het zand spelen terwijl zijzelf drinken, proeven, babbelen en genieten. Een chef uit Jerez die ons direct uitnodigt om ook bij hem eens te gaan eten en proeven. Chef Fernando zelf toont ons zijn restaurant, vertelt over zijn liefde voor de oceaan, San Lucar en de goeie, eenvoudige maar verdraaid lekkere keuken van Zuid-Spanje. Iedereen is vriendelijk, ontspannen en rustig, zelfs in het zotte hoogseizoen wanneer alles nu moet gebeuren. Ik geloof dat de zilte zeebries van deze streek meer dan de sherrywijn beïnvloed: de sfeer in deze streek rond San Lucar is zo gemoedelijk en sympathiek dat we onmiddellijk beslissen om snel eens terug te keren. 

De mooiste souvenir uit Spanje

We hebben een rendez-vous met Loreto Martin Villar van het familiebedrijf Montesierra dat twee vestigingen heeft: eentje in Jerez en eentje in Jabugo, het ham-Walhalla van Spanje. Loreto is de vierde generatie hammakers en neemt ons mee op een toer doorheen het bedrijf dat ze zoetjesaan van haar vader overneemt. “Pas op, er zijn ook varkens die geen 100% Ibérico Ibérico zijn en die zwarte poten hebben, dus je bent niet altijd zeker dat je the real deal aan het eten bent.” Vertelt Loreto wanneer we door lange gangen wandelen op plastieken slofjes die er moeten voor zorgen dat er geen uitglijd-acrobatiek plaatsvindt op de vloer die bedekt is met het vet van de drogende hammen. De niet-Spanjaard weet vaak totaal niet wat hij aan het eten is en wordt vaak “pata negra” aangesmeerd terwijl het over totaal iets anders en inferieur gaat. De echte, goeie (en vaak dure) ham die enkel hier in Spanje gemaakt wordt zijn de 100% Ibérico’s (een ras van varkens) die de laatste maanden van hun leven vrij uitlopen en voornamelijk eikels eten, vandaar de benaming “bellota”. De achterham wordt dan de jamón genoemd, de voorpoot de paleta.

Omdat het Ibérico varken zeer vet vlees geeft, wordt het soms gekruist met andere soorten varkens die magerder zijn en meer vlees dan vet hebben (nochtans zit de echte smaak van de bellota in het vet dus het wit van de ham niet opeten, is een grote zonde). Die Ibérico varkens met vrije uitloop zijn meestal in de streek van Extremadura en de Alentejo in Portugal te vinden. Het dorpje waar alle grote namen in de pata negra business een vestiging hebben, is Jabugo op zo’n 2 uur rijden van Sevilla. Wie een goede neus heeft, kan de drogende hammen bij het binnenrijden van het dorp ruiken. Hoge, witgeschilderde gebouwen verbergen honderdduizenden drogende hammen. Jabugo heeft het perfecte klimaat om een pata negra ham te laten drogen: droge wind, weinig vochtigheid, schone lucht, ... Bij Montesierra hangen iets rond de 240.000 hammen te drogen. Een natuurlijk proces want bij het maken van deze hammen worden er geen rare dingen gedaan. De hammen worden eerst in wat zout gelegd om het vocht te onttrekken, dan volledig afgespoeld zodat er geen zout achterblijft en dan voor enkele jaren gedroogd. Klaar.

Jámon kathedralen 

Bij Montesierra betaal je voor een voorpoot, de paleta, zo’n 22,5 euro per kilo, voor de achterpoot die zwaarder is en meer vlees heeft, zit je rap rond de 33 euro per kilo. Wie snel kan rekenen, beseft gauw dat hier in Jabugo er een fortuin aan jámon hangt te drogen, verborgen in het donker en in kathedraal-achtige gebouwen waar de droge, pure bergwind aankan en die de ham zijn typische smaak geeft. Want volgens Loreto is het bijna onmogelijk om het in andere landen te kopiëren. Zelfs al nemen ze het Ibérico varken mee naar een andere streek en geven ze het dier eikels, dan nog zal de ham anders smaken. “Voor Spanjaarden zelf is de heilige jamón Ibérico steeds meer een luxeproduct geworden. Door de crisis verkopen we nu veel meer voorgesneden, vacuümgetrokken pakjes met ham dan complete poten.

De meeste Spaanse families koopt nog steeds een complete ham voor de feestdagen tussen kerst en nieuwjaar maar de rest van het jaar vaak niet meer.” Exporteren doet Montesierra meer en meer naar andere Europese landen en zelfs Japan, want blijkbaar zijn de Japanners zot op jamón Ibérico. In Jabugo springen we ook eens binnen bij Monteolivo, een veel kleinere producent van hammen die het hele proces van varkens kweken, slachten en drogen zelf onder controle houdt. De eigenares/boerin Francisca staat in het eenvoudige winkeltje en laat ons proeven van de ham. Voor een paleta van 3,5 kilo betaal je hier iets rond de 50 euro. Een koopje als je weet je bij ons waarschijnlijk het drie of vierdubbele betaalt. De dame kijkt verrast en fronst de wenkbrauwen wanneer we enkele hammen kopen totdat we naar de auto wijzen en duidelijk maken dat we niet hoeven de vliegen. Nog een voordeel van road trippen: de koffer vullen met het gedroogde goud van Spanje. “Je kunt ze jaren bewaren als je ze met rust laat en ergens droog op hangt”, lacht de dame. Goede tip maar in ons geval niet van toepassing, deze overheerlijke paleta de bellota van 100% Ibérico uit Jabugo haalt zeker het jaareinde niet. 

Al flirtend met Spanje en Portugal

Extremadura is zo één van die streken in Spanje die door de meeste reizigers over het hoofd wordt gezien, of laat ons eerlijk zijn, totaal niet gekend is. Extrema-wat? Nochtans is het perfect en snel bereikbaar vanaf bijvoorbeeld Lissabon of Madrid. De regio ligt comfortabel en lepeltje-lepeltje met de fijne Alentejo-streek in Portugal. Je kunt hier zonder schuldgevoel flirten met Spanje en Portugal, de ene avond dit en de andere avond dat. Van het Spaanse Badajoz rijd je zo naar Evora in Portugal. Het ene moment eet je tapas met een San Miguel biertje en tien minuten later kan je net zoals wij voor een heerlijke frango assado (gegrilde kip op z’n Portugees) gaan met een Super Bock pint of een glaasje vinho verde. Extremadura is een kalme streek waar het landschap vooral rust uitademt dankzij velden met olijf-, eik- en kurkeikenbomen met afgebakende, rurale grond, de Dehesa, waar de Iberico-varkens in het najaar hun eikels opsmikkelen (normaal gezien mag er maar 1 varken per 1 hectare grond rondlopen om het keurmerk van bellota te krijgen) en glooiende velden met nu en dan een stil dorp of historische steden.

Ons logeeradres is het Convento de la Parra op een twintig minuten van Badajoz. In een rustig dorp met drie barretjes en verder niks, werd een paar jaar geleden een oud klooster tot hotel omgetoverd. Toen het convento open ging, kreeg het veel internationale persaandacht en lof van interieurmagazines omdat een vrij chic “Elle-Deco” stijl hotel compleet nieuw voor deze onbekende streek was. Witgekalkte muren, een binnenkoer met fontein waar smeedijzeren tafeltjes staan, boven op het klooster een enorme schoorsteen waar een ooievaarsnest zit en koele kamers verborgen in de oude vertrekken gelegen langs de gaanderijen van het robuuste gebouw. De mediahype is ondertussen gaan liggen en het convento is erg rustig met vooral gasten die komen om de streek te verkennen of te relaxen aan het zwembad dat zich intiem naast de muren van het klooster vlijt. Voor ons zit er een rit van ongeveer zeven uur aan te komen, richting Navarra in het noorden van Spanje. De GPS zegt ons dat de route via Madrid het kortst is, maar we kiezen er voor om iets verder te rijden, net boven de hoofdstad om zo richting Logroño te rijden. Misschien meer kilometers, maar zoveel mooier en rustiger dan racen op een autostrade afgeladen vol met opgejaagde toeristen die niet voor de scenic route kiezen.          

Oververhitte, Spaanse fiesta’s

Je reist soms naar een bestemming of plek, zorgvuldig uitgekozen en met grote verwachtingen en het blijkt een ontgoocheling. Of eerder omgekeerd, je kiest iets uit, zonder veel hoop, met de natte vinger, en het is een schot in de roos. Neem nu onze laatste stop in Spanje: twee nachten in het designy Hotel Aire de Bardenas in Navarra. Alle belangrijke lifestyle-, design- en internationale reismagazines schreven dat dit fantastische hotel verloren in de woestijn ligt, temidden de extreme en onherbergzame Bardenas, een nationaal park in Navarra. Het idee om in een kubusachtige kamer te overnachten met zicht op de woestijn, ergens in onbekend Navarra leek ons wel iets. Wat blijkt? Het Bardenas Nationaal Park ligt effectief niet ver weg, maar het hotel bevindt zich verre van in de woestijn. Langs één kant spotten we een veld met mais met boer op tractor, langs de andere kant ligt de stad Tudela goed zichtbaar.

Sommige gasten zullen zich zeker alleen op de wereld voelen, maar het desolate en extreme gevoel dat je krijgt wanneer je in een echte woestijn slaapt, is hier wat zoek. De grote verrassing krijgen we wanneer we in de auto springen om in het nabijgelegen, eenvoudige dorpje Arguedas iets te gaan eten. Niks speciaals, ware het niet dat bijna de complete bevolking in het wit en rood gekleed rondloopt en de straten van het dorp met houten skeletten afgebakend zijn. Een totale verrassing.

Enkele chica’s in witte skinny jeans en rode topjes vertellen ons dat er een week lang de Fiestas de Arguedas en San Estéban plaatsvindt met verschillende festiviteiten. Processies, het gooien met wijn in de straten, gemeenschappelijk diners op het pleintje met muziek en de toreo de vaquillas, wanneer koeien door de straten van het dorp gedreven worden naar de speciaal gebouwde arena. Geen bloederige stierengevecht weliswaar, maar wel iets soortgelijk waarbij de mannen in de arena een ring rond de horens van het dier proberen te krijgen zonder dat ze gewond of gespiesd worden. Het festival trekt volk van heinde en ver. Ze lopen er wat gewoontjes en kleurloos bij tussen de opgewonden inwoners in fel rood en wit. Fijn om dit festival op het onverwachts mee te maken, om zomaar op een balkon van enkele vriendelijke inwoners uitgenodigd te worden zodat er betere foto’s kunnen worden genomen en om daarna nog op een biertje getrakteerd te worden. Onze road trip zit er op, salud, het was goed, perfecto, en we keren zeker terug.  

Weg en weer

Hotel Grau Roig: www.hotelgrauroig.com

Hotel Consolacion: www.consolacion.com.es

Hotel Torre del Visco: www.torredelvisco.com/es/hotel

Cortijo del Marques: www.cortijodelmarques.com/en

B&B Chipi Beach: www.chipibeach.com

Restaurante Catolico Agricola: www.catolicoagricola.com

Restaurante Casa Bigote: www.restaurantecasabigote.com

Hotel La Parra: www.laparra.net

Montesierra Jamon: www.montesierra.com

Monteolivo Jamon: www.monteolivo.com

Hotel Aire de Bardenas: www.airedebardenas.com

Fiestas de Arguedas: www.fiestasdearguedas.com

Volg ons op Instagram

Volg @goodbyemag voor leuke tips en bloedmooie vakantie hotspots!

volg ons

Abonneer voordelig!

  • reisreportages over de mooiste vakantiebestemmingen
  • de knapste logeeradressen en lekkerste adresjes
  • tientallen tips voor een vakantie dichtbij of ver weg

abonneer

Deze website maakt gebruik van verschillende type cookies. Hier vind je meer informatie. Akkoord