Het onontdekte noorden van Tenerife

Scroll naar beneden

Voor de covidcrisis trokken jaarlijks gemiddeld zes miljoen toeristen naar het eiland Tenerife. Vijf miljoen van hen bleven plakken in het zuiden van het eiland. Nochtans zijn het die één miljoen toeristen die naar het noorden trokken die het unieke deel van het eiland leren kennen: tropisch woud, tientallen schattige bergdorpjes en honderden hectares wijngaarden.

  • Nona Heremans
    Tekst & foto'sNona Heremans

Hoewel het eiland al sinds 200 voor Christus bewoond was door de Guanches, zagen de Spanjaarden rond 1492 – gelijklopend met de ontdekking van Amerika – er een groot voordeel in om Tenerife te veroveren. Sterke passaatwinden, vientos alisios, en een gunstige ligging tussen Europa, Afrika en Amerika maakten van het rotsachtige eiland de ideale tussenstop naar de Nieuwe Wereld. 500 jaar later lijkt de tijd in bepaalde delen van het eiland stil te hebben gestaan.

Terwijl vanaf de jaren zestig in het zuiden de resorts en hotels als paddenstoelen uit de grond schoten, bleef het noorden rustig zijn gangetje gaan. De reden daarvoor is het weer. Toeristen trekken namelijk naar het eiland voor de eeuwige zon en warme temperaturen. In het zuiden van het eiland regent het amper twintig dagen per jaar, een droom voor iedere Belg. In het noorden ligt het enigszins anders. Daar waait de zeewind, die de Europese schepen naar Tenerife duwde, nog steeds. Alleen brengt die tegenwoordig geen schepen meer met zich mee, enkel nog vochtige zeelucht. Door de meer dan 3.700 meter hoge vulkaan, de Teide, geraken die wolken niet naar het zuiden. Het resultaat? Tweehonderd dagen per jaar regen en mist. De wolken blijven er tussen de duizend en tweeduizend meter hoogte hangen en zorgen voor een uniek natuurverschijnsel: verticale regens. Net door die hoge vochtigheidsgraad kunnen planten en bomen er uitstekend groeien. Het noorden van Tenerife is daardoor één grote oase van groen en rust. 

Van regenwoud…

Die weelderige natuur kun je het best bewonderen in het uiterst noordoostelijke punt van Tenerife, in het Parque Rural de Anaga. ­Het gebied beslaat 10% van de totale oppervlakte van het eiland, maar telt wel meer biodiversiteit dan, bijvoorbeeld, heel Engeland. Verschillende goed bewegwijzerde wandelingen doorkruisen het natuurpark langs toffe wegen. Wij verkennen een deeltje van het park tijdens een vijf kilometer lange wandeling tussen het uitzichtpunt Mirador de Pico del Inglés en het bergdorpje Taborno. Het eerste deel wandelen we door krullerige bomen die bedekt zijn met een laagje mos. Alle tinten groen komen in dit stukje tropisch regenwoud voor. Langzaamaan dalen we en komen we andere vegetatie tegen. Zo wandelen we een tijdje door laurisilva, een bos van laurierbomen, de wilde variant van de diegene die wij hier kennen. Ze blijven het hele jaar groen door de warme temperaturen en hoge vochtigheid. Typisch voor Tenerife zijn de Píjara-varens die onder de laurierbomen groeien. De bladeren van deze varens kunnen twee meter lang worden en vormen een indrukwekkend tapijt in het bos. Zowel de laurierbomen als de varens groeiden hier al toen de dinosaurussen nog leefden en zijn dus levende fossielen. Wij lopen ertussen op een zeldzame zonovergoten dag, maar volgens onze gids zorgt de mist hier op andere dagen voor een magische sfeer. Het laatste deel van de wandeling brengt ons langs enkele prachtige uitzichten over de diepe dalen en kliffen die het vulkanische gesteente met zich meebrengt. Ook de immense zee rondom het eiland is tijdens de hele wandeling te zien.

… Naar woestijn

Je zou bijna niet geloven dat er een paar kilometer hiervandaan een heel ander soort landschap ligt te wachten. In tegenstelling tot het groene en weelderige natuurpark Anaga heeft het landschap in Teide National Park meer weg van de maan. Volgens de oorspronkelijke bewoners leek het zelfs op de hel. De naam van de vulkaan is dan ook een Latijnse vertaling van het originele woord dat zij eraan gaven. De Teide wordt gezien als dé vulkaan van Tenerife, maar in feite bestaat het eiland uit meer dan 400 afzonderlijke vulkanen. Hier en daar duikt er nog eens een kleine krater in het landschap op. We kunnen niet ontkennen dat de Teide de hoogste en meest impressionante van allen is, fier wakend over de andere vulkanen in het midden van het eiland. Met een hoogte die boven de boomgrens van 2.000 meter gaat, is het topje van de vulkaan onbegroeid. De laatste bomen die je tegenkomt, zijn de Canarische dennenbomen. Die kunnen dankzij hun dikke schors zelfs vuur (en dus ook lava) overleven, geen overbodige luxe op een vulkanisch eiland. Boven de boomgrens zijn er enkel nog unieke rotsformaties in verschillende aardetinten te bewonderen. Tijdens de maand mei zorgen de lange tajinastes-bloemen voor extra kleur.

Wie wil, kan ook helemaal naar de top van de vulkaan, het hoogste punt van het Spaanse grondgebied. De Teide is immers een slapende vulkaan en is sinds 1910 niet meer uitgebarsten. De lavastroom die de uitbarsting toen met zich meebracht, is door de donkere kleur eenvoudig te onderscheiden van de rest van de rotsen. Je kan de Teide tot 3.555 meter te voet, maar ook per kabelbaan, bestijgen. Om werkelijk de top te bereiken, reserveer je best twee tot drie maanden op voorhand een plaatsje via de website van de Spaanse Nationale Parken. Slechts tweehonderd personen krijgen iedere dag een vergunning die toegang geeft tot de laatste 136 hoogte             meters naar de top.  Indien er te veel wind en wolken zijn, draait de lift niet. Wij hadden zo’n dag en aanschouwden de imposante vulkaan van onderuit. De lunch bij Parador de Cañadas del Teide in het Nationale Park, maakte (bijna) alles goed!

En van wijngaarden…

Waar die vulkaan naast wolken, mist en maandlandschappen nog voor zorgt? Voor vruchtbare grond vol mineralen. Ideaal om van alles te kweken, zoals druiven bijvoorbeeld. In het noorden van Tenerife vind je de hoogste wijngaarden van Europa, op 1.700 meter hoogte. Niet alleen de vulkanische grond zorgt voor heerlijke Tenerifiaanse wijnen, ook het vochtige microklimaat speelt een belangrijke rol. Daarnaast zorgt de afgelegen ligging van het eiland voor druivensoorten die nergens ander te vinden zijn. Heel veel wijnen worden daardoor nog steeds op traditionele wijze en zonder machines gemaakt. Verspreid over het eiland liggen vijf wijnregio’s en heel wat authentieke wijnhuizen, al zijn die niet allemaal zo gemakkelijk te bezoeken. Het is daarom aangeraden om een bezoek aan een wijnhuis met een gids te regelen. Wil je meer te weten komen over Tenerife als wijneiland? La Casa del Vino is een schattig museumpje in zo’n typisch wijnhuis waar alle informatie te vinden is. Behalve lekker drinken, kun je hier ook verfijnd eten bij restaurant Xarko. Wij aten er een driegangenmenu en waren voor de komende dagen verzadigd.

… Naar bananenplantages

Behalve van toerisme en wijn, is het eiland ook afhankelijk van haar bananenkweek. Het noorden van Tenerife kweekt jaarlijks meer dan vijftien miljoen kilo bananen! Een van die bananenkwekerijen ligt in het noordwesten van het eiland, buiten het stadje Garachico (stop hier trouwens zeker in Restaurant El Rebojo, zelden zo’n lekkere lunch met enkel lokale producten gegeten). Ooit werd het gebied geschonken aan een Italiaanse edelman die zich op het eiland kwam settelen. Het domein en het prachtige koloniale landhuis zijn sindsdien al achttien generaties in het bezit van dezelfde familie. Sinds enkele jaren zijn de oude werkmanshuisjes omgebouwd tot hotelkamers – in totaal 28, verspreid over het domein. Hotel el Patio ligt middenin de enorme plantage die tot aan de zee reikt. Dat levert een idyllisch zicht op wanneer je de bananenplantage oprijdt. We krijgen bij aankomst een rondleiding op het domein en komen meer te weten over hoe de vruchten van zo’n grote bananenplant nu tot bij ons geraken. Iedere plant heeft maar liefst twintig liter water per dag nodig en groeit maar één - wat ze hier noemen - ‘piña’ per leven. Zo’n piña telt tientallen bananen en kan al snel 80 kilogram wegen. Om de bananen dik en groot te laten worden, hangen ze er plastic zakken rond. Eens ze bijna rijp zijn, wordt de piña afgesneden en de plant gekapt. Ondertussen is een van de babyplantjes groot genoeg en neemt de taak van de mamaplant over. Op die manier blijven de bananenplantages zichzelf voortzetten en zijn er het hele jaar door bananen. Dat deze plek al generaties lang leeft en een interessante geschiedenis moet gekend hebben, merk je overal.

En nog enkele dorpjes om af te sluiten

De hele kuststrook tussen het noordoosten en noordwesten ligt bezaaid met pittoreske bergdorpjes. Wij bezochten als eerste het stadje La Laguna; ooit was het de allereerste hoofdstad van het eiland en de enige plek waar een natuurlijk meer was. Vandaar ook de naam van de stad, wat zoveel betekend als ‘het meer’. De stad was van nature beschermd door de hoger gelegen vulkaanrotsen en had dus geen omwalling nodig zoals dat in die tijd de gewoonte was. Het stratenplan van La Laguna is sinds die tijd amper veranderd. Je zou hier dus perfect met een stadsplan van 1522 kunnen rondlopen. Wie ooit in een Zuid-Amerikaanse koloniale stad is geweest, zal zich heel even terug op die plek wanen. De typische huisjes, straten en binnentuinen (La Laguna telt meer dan 500 patio’s) maken het een uiterst gezellige plek om te vertoeven. Net om al die redenen staat het stadje sinds 1999 op de UNESCO-Werelderfgoedlijst, en terecht!

In het noordwesten van het eiland ligt nog een ander bijzonder dorpje, Masca. Sommigen noemen het ook wel ‘klein Machu Picchu’. We zien van waar die bijnaam komt, al is hij misschien wel wat overdreven. Net als in de Peruaanse oude stad ligt Masca een stuk hoger, aan een grote, uitstekende rots. Masca is daarom zeker een bezoekje waard, maar houd er wel rekening mee dat dit een van de drukste plekken van het noorden is. Kom dus heel vroeg ’s ochtends of laat op de avond. Wees ook voorbereid op een weg vol haarspeldbochten zoals je die op niet veel andere plekken tegenkomt. Zit je liever op minder toeristische en even noemenswaardige plekken, dan zijn de dorpjes La Orotava en Icod de los Vinos de moeite. La Orotava staat bekend om de vele typische Canarische balkonnetjes en het volksfeest Alfombras del Corpus Christi in juni. Dan wordt er op het gemeenteplein een enorme tekening gemaakt, uitsluitend uit vulkanisch zand. In Icod de los Vinos vind je dan weer de oudste drakenboom (of Dracaena Draco) van het eiland. Hij zou naar schatting wel duizend jaar oud zijn! Het ideale voorbeeld van hoe de tijd in het noorden bleef stilstaan terwijl het zuiden zich snel ontwikkelde. Allen naar Tenerife dus, voor een ontdekking van de veelzijdigheid van het eiland.

Praktisch

 

Logeren

  • In La Laguna sliepen we in het mooi gerenoveerde La Laguna Gran Hotel in het centrum van de stad. De kamers zijn er ruim en het ontbijt uitgebreid en lokaal. Vanaf €104 per nacht, lalagunagranhotel.com
  • Hotel el Patio is een prachtig hotel midden in de bananenplantages. Vanaf €153 per nacht, hotelpatio.com

De adressen

 

  • Parador de Cañadas del Teide, Las Cañadas, 38300 La Orotava, paradores.es/en/paradorde-las-canadas-del-teide
  • La Casa del Vino & Xarko, C. San Simón 49, 38360 El Sauzal, casadelvinotenerife.com & restaurantexarko.com
  • El Rebojo, C. Francisco Martínez de Fuentes 17, 38450 Garachico, facebook.com/ElRebojoRestaurante/

Info

Alle informatie over het eiland vind je op webtenerife.com en webtenerife.be

Volg ons op Instagram

Volg @goodbyemag voor leuke tips en bloedmooie vakantie hotspots!

volg ons

Abonneer voordelig!

  • reisreportages over de mooiste vakantiebestemmingen
  • de knapste logeeradressen en lekkerste adresjes
  • tientallen tips voor een vakantie dichtbij of ver weg

abonneer

Deze website maakt gebruik van verschillende type cookies. Hier vind je meer informatie. Akkoord