Interview: Stijn Meuris over Japan, Arizona en ruimtereizen

Scroll naar beneden

Zanger, ex-journalist, regisseur, liefhebber van sterrenkunde, kritische geest die met Tirade tegenwoordig zijn kijk op de wereld deelt met wie het horen wil … Stijn Meuris heeft – zoals ze in West-Vlaanderen zeggen – geen ‘zittend gat’. Maar is hij ook een reiziger? En zo ja, wat zoekt hij dan op reis? We vroegen het hem zelf. Het resultaat was een anderhalf uur durend gesprek dat ons van Zuid-Tirol naar Engeland leidde, van Hamburg naar Tucson en van Japan naar Mars. Met hier en daar een omweg via de spreekwoordelijke hak op de tak.

Nog voor we hem de vraag stelden of hij een reiziger is, vroegen we hem welk type reiziger hij is. Alsof het een evidentie is dat iedereen reist, beseften we plots zelf. “Bij mij is het in between”, steekt Stijn van wal. “Ik ken mensen – en ik heb daar de grootste bewondering voor – die zeggen ‘ah ja, by the way, ik ben de volgende negen maanden weg’. (verschrikt) Ik krijg al een hartinfarct als ik die zin hoor. Ik begrijp daar wel de uitdaging en de prikkel van en ik zou die ook willen bezitten, maar ik heb die niet. Bij mij is reizen beperkt in de tijd. Dat betekent heel concreet dat ik waarschijnlijk nooit langer dan drie weken ben weggeweest. En dat heeft niets te maken met heimatgevoel, het heeft eerder te maken met wie ik ben, karakterieel, hoe ik in mekaar steek en – laat ons zeggen – een bijna medisch aantoonbare tumor op het vlak van werkethos. Ik word daar niet gelukkiger van of zo, maar als ik later mijn kop leg, dan kan ik op z’n minst zeggen ‘ik heb niet slecht gewerkt’. De vraag is dan of ik ook genoten heb en dan zeg ik ‘ja, want ik werk graag’, maar dat is een ander verhaal.”

Wat ons terug bij het reizen brengt of het invullen van de tijd die overblijft na het werken. “Door het vele werk schiet er niet gek veel tijd over om te reizen. Ik ben heel lang journalist geweest en toen maakte ik vooral professionele reizen. Ik was trouwens geen reisjournalist, want dat is pas een heel aparte mensensoort (lacht), ik kwam gewoon op heel diverse plekken omwille van het nieuws. Dat werk heeft me eigenlijk op de meest wonderlijke plaatsen gebracht.”

Weg van de grauwheid

Werkreizen brengen je naar plekken die je niet zelf gekozen hebt. Maar waar gaat Stijn Meuris naartoe als hij zelf mag kiezen? “Het land op zich is niet zo belangrijk. Dat is bijna een secundaire factor. De plek waar we logeren, moet iets hebben, een soort ‘je-ne-sais-quoi’ dat ik heel moeilijk kan uitdrukken. Maar het zal toch neerkomen op een vlucht, denk ik. Een vlucht weg van de grauwheid en kilte, zowel figuurlijk als letterlijk, die ik hier steeds meer ervaar.”

En die vlucht leidde Stijn en journaliste Sue Somers, zijn vriendin, de voorbije jaren al verschillende keren naar Zuid-Tirol. “Het Italiaanse deel dus, maar ze spreken er Duits. Ik weet niet hoe het komt, maar elke keer als we er zijn, vragen we ons af wat het is dat ons daar zo aantrekt. Wat hangt daar in die enclave, in bijna de oksel van Europa – en in elk geval de oksel van Italië – dat zo cruciaal is voor ons? Iedere keer dat we de aorta van Europa – het Rijngebied – doorkruisen, ervaar ik een soort epicentrumgevoel van Europa. Ik ben nu bijna geo-filosofisch bezig, maar daar ervaar ik heel fel waarom wij onszelf Europa hebben genoemd. Ik ken de historiek natuurlijk wel en ik weet waarom de EU er is en zo, maar daar ervaar ik dat ook echt. Als we dan uiteindelijk in Zuid-Tirol aankomen, in Bolzano, Merano... dan klopt dat beeld ook helemaal: we zitten in Italië, maar ze spreken Duits. Tegelijkertijd hebben ze er een mengeling van een mediterrane cultuur maar vreemd genoeg ook een heel noordelijke cultuur. Daar hangt bijna – en iedereen gaat me nu uitlachen – iets Scandinavisch. Ik kan het heel moeilijk duiden. Ik vind het een soort epicentrum van wie we zijn. Meertalig, open...”

Stijn en de stilte

Of hij datzelfde gevoel ook al op andere plaatsen gevonden heeft, willen we weten. “Ik heb het in elk geval veel minder met Engeland bijvoorbeeld, wat ik nochtans een fantastisch land vind. Maar het is mij te geïsoleerd. Nu, Schotland en de Engelse steden – Londen op kop – vind ik geweldig, maar ik ga er geen tien dagen blijven. En dat is misschien slecht. Misschien zou ik er wel iets ontdekken dat ik nu niet ken, maar ik heb die drang niet als ik daar ben. Mijn platencollectie is nochtans zeer Engels en er is heel veel dat me aanspreekt in Engeland. Ik begrijp perfect als Morrissey ‘Every day is like Sunday’ zingt. Dan zie ik dat kuststadje waarin die tekst zich afspeelt, de filmische dramatiek, de grauwe luchten en de typisch Britse eenzaamheid van Albion.”

Tijdens het gesprek komen we verschillende keren weer op hetzelfde punt uit: de zoektocht naar openheid. En dat heeft niets met karakters te maken. “Zodra je over de Duitse of de Franse grens bent, dan voel je een soort openheid en dat heeft niets met de karakters te maken – want die zijn misschien nog meer gesloten dan wij – maar met een soort visuele openheid en ik ben daar zéér gevoelig voor. Ik word heel onrustig van te veel lelijke prikkels.”

Maar dat betekent niet dat hij alleen de natuur opzoekt, bekent Stijn. “We gaan wel naar steden maar daar zullen we geen acht dagen blijven. Steden zien wij als een begin- of eindpunt van iets. We zijn eerlijk gezegd op zoek naar stilte, zowel auditief als stilte in het landschap. Dat is heel moeilijk uit te leggen. Dat is een soort evenwicht, waarbij je je afvraagt waarom er niets is dat je stoort op die plek. En dat kan net zo goed in een voorstad zijn. Er mogen dus gerust gebouwen staan of andere sporen van menselijke aanwezigheid. Ik kan zelfs emotioneel worden van een chemische fabriek, maar het moet wel kloppen. In Stein (net over de Nederlandse grens, n.v.d.r.) kom je na tien kilometer een enorme chemische fabriek tegen. Op een bizarre manier is die niet lelijk. Heel moeilijk te verklaren. Het heeft met inplanting en slimme ingrepen te maken.”

De mooie lelijkheid of lelijke schoonheid van een fabriek brengt ons naar wereldsteden als Berlijn en Hamburg, waar Stijn diezelfde zin voor visuele rust terugvindt. “Hamburg is het Antwerpen van Duitsland, maar dan totaal anders. En dan denk ik ‘hoe doen ze het?’. Antwerpen is echt te vergelijken met Hamburg, want de havenactiviteiten liggen er ook heel dicht bij de stad, in de stad zelfs. Hoe ze het doen, weet ik niet, maar op geen enkel moment heb je daar een soort on-elegantie. Het stoort niet en sterker nog, het is een attractie die je bekijkt, die je wilt bezoeken met een bootje. Antwerpen heeft dat wat mij betreft veel minder. Daar overheerst toch de chaos.”

Mars in Arizona

Zijn liefde voor Europa belet Stijn evenwel niet om ook over de grote plas te kijken. “Ik ben gefascineerd door de VS. Als je aan sommige mensen vraagt of ze al eens in de States geweest zijn, krijg je een antwoord als ‘nee, Amerika zegt ons niet zoveel’. Dan ben ik echt sprakeloos. Dat is alsof je zegt ‘film, dat zegt me zo niets’. Terwijl er zoveel te zien is in Amerika. De laatste keer dat we er waren, zijn we naar Tucson, Arizona geweest. Dat was voor mij echt een ontdekking. Eerst en vooral: het is woestijn en toch zijn ze erin geslaagd een middelgrote stad te bouwen met alle infrastructuur. En dat werkt! Ik bewonder echt hoe ze erin slagen om in een niet erg mensvriendelijke omgeving ervoor te zorgen dat alles wel klopt. Daarna was er de rit van Tucson naar het noorden. Dat landschap is fantastisch, dat is trouwens waar The Martian gefilmd werd. Je voelt je letterlijk op Mars.”

Groningen-Poperinge-Mopertingen

Film, tv-series, muziek… in de leefwereld van Stijn Meuris vloeit alles naadloos in elkaar over. Wat ons vanzelf bij het muzikantenbestaan en het toerleven brengt. Toch ook een beetje reizen? “Ons territorium, om het zo te noemen, komt overeen met de geografische driehoek Groningen-Poperinge-Mopertingen. Daar speelt het zich voor ons af. En dat is een beetje jammer, maar tegelijkertijd sta ik te kijken van de speelmogelijkheden die we hebben. Als je in eigen land optreedt, heb je duizend speelmogelijkheden. Als je in het buitenland toert, heb je dat niet, want dan speel je voornamelijk in de steden.”

Toch kon Meuris (de band) in mei van vorig jaar proeven van een buitenlands avontuur. In Japan dan nog wel. “We deden drie optredens n in Nagoya en Osaka, op verzoek van een plaatselijke organisatie van Belgen. We zijn daar negen dagen geweest en dat was een buitenkans. Het was geweldig, ook als bonding voor de groep. Anders zien we elkaar hooguit twee à drie dagen na elkaar, als we eens een verre verplaatsing hebben. En ver betekent voor ons Poperinge (lacht). In Japan bleken alle clichés die wij kenden, gewoon te kloppen én nog twee keer zo groot te zijn, in positieve zin dan. Toen we terugkwamen en opnieuw kennismaakten met de chaos die eigen is aan ons land, vroegen we ons allemaal af wat we de voorbije dagen eigenlijk meegemaakt hadden. Hoe alles er piekfijn in orde was en perfect georganiseerd, vooral ook het openbaar vervoer. Als je daar als Belg staat, word je gewoon ontroerd door hun stiptheid. En hoewel niets er in het Engels is, lukt het je als buitenlander om je plan te trekken. En dat is het geheim! Je hoeft helemaal geen Japans te kunnen. Dat is de kracht van de vormgeving, van lay-out, van signalisatie. Je kunt niet anders dan op de juiste trein terechtkomen.”

De ruimte in

Qua exotisme kan Japan al tellen, maar wat als we het nog verder zoeken? Voelt een amateur-sterrenkundige als Stijn zich ook aangetrokken door het toekomstbeeld van ruimtereizen? De vraag stemt hem filosofisch. “Het zou bij wijze van ultiem afscheid zijn dan, want daar moet je wel rekening mee houden. Mars is nu het ultieme en eigenlijk ook enige doel geworden. De maan is niet interessant meer en alles wat verder ligt, is onrealistisch. Mars blijft ons aantrekken en is bijna de enige reden waarom er nog bemande ruimtereizen bestaan. Ooit zal het lukken, zo zit de mens in elkaar, maar dan zijn we eeuwen verder en dan komt er misschien ook echt trafiek. Het is sciencefiction, maar het idee spreekt me geweldig aan. Alleen moet je dan wel heel goed beseffen dat het een one-way-ticket is. Dat vergt een heel andere filosofie van jezelf. In ruimtevaartkringen heeft men het vaak over het aloude gezegde ‘een Chinese vrijwilliger’, maar ik denk dat het met Mars ook écht een Chinese vrijwilliger zal zijn die het als eerste zal doen. Die fascinatie van hoe het zou zijn op een andere plek, die voel ik absoluut. En die heb ik zelfs met de maan, 384.000 km van hier. In astronomische termen is dat op de stoep. Ik snap wel dat die Apollo-astronauten zeggen dat ze daar een soort godgevoel hadden. De ongelofelijke schok om van een externe plek naar onze eigen planeet te kunnen kijken. Je hebt jezelf buiten de habitat geplaatst, dat moet heel vreemd zijn.”

Volg ons op Instagram

Volg @goodbyemag voor leuke tips en bloedmooie vakantie hotspots!

volg ons

Abonneer voordelig!

  • reisreportages over de mooiste vakantiebestemmingen
  • de knapste logeeradressen en lekkerste adresjes
  • tientallen tips voor een vakantie dichtbij of ver weg

abonneer

Deze website maakt gebruik van verschillende type cookies. Hier vind je meer informatie. Akkoord