Jordanië: langs water, woestijn en werelderfgoed

Scroll naar beneden

Grenzend aan de Rode Zee en met Syrië en Irak als buren, ligt een land dat je in al zijn schoonheid en gastvrijheid dwingt om het Midden-Oosten voortaan met andere ogen te bekijken. Van betoverend werelderfgoed tot heerlijke stranden en van adembenemend ruige bergen tot eindeloze zandvlaktes: Jordanië maakt magie van water en woestijn.

  • Tine Hemeryck
    Tekst & foto'sTine Hemeryck

Je voelt het zodra je voet zet op Aqaba. De zuidelijke badplaats aan de Rode Zee is het perfecte tegengif voor alle vooroordelen waar een land als Jordanië als toeristische bestemming mee kampt. De kust is aantrekkelijk, de straten prettig en uitnodigend, het eten exotisch, de cultuur en geschiedenis fascinerend en de mensen aangenaam en gastvrij. Aqaba is de enige stad in Jordanië met een kustlijn. Lang is ze niet – om en bij de twintig kilometer – maar er wordt wel optimaal gebruik van gemaakt. Grote strandclubs en sterrenhotels zoals het Kempinski Hotel waar ik zelf verblijf hebben een knap privéstrand, de overige stranden zijn gratis toegankelijk en hebben een charmant lokaal sfeertje. Je ziet vrouwen en mannen kreten slaken op jetski's, peddle boards en bananenboten, maar één wateractiviteit is veruit de populairste: duiken. Het is vroeg in de ochtend als het team van het Deep Blue Dive Center ons aan het strand van de Berenice Beach Club op wacht. De lage ochtendzon glinstert op het azuurblauwe water, op het dek van het motorjacht zijn de zonnematjes uitgerold en de talrijke fluogele duikflessen aan boord herinneren ons waarvoor we gekomen zijn. Vandaag gaan we twee van Aqaba's populairste duikspots verkennen. “De Rode Zee is gezegend met ideale weersomstandigheden voor koralen om te floreren en voor duikers om ze te ontdekken”, vertelt duikinstructeur Mohammed Leddawi. “Het water is aangenaam warm (gemiddeld 22,5°C) en er is weinig stroming, waardoor je makkelijk tot twintig meter ver een helder zicht hebt.” Als het jacht in beweging komt, komt ook het besef dat we in elke windrichting naar een ander land kijken: Jordanië in het oosten, Egypte aan de overkant, Israël in het noorden en Saoedi-Arabië pal voor ons. 

Gezonken tankers en onderwatertuinen

Aan de Japanese Garden gaan we voor anker, een plek die beroemd is onder duikers om zijn kleurrijke riffen in ondiep water, zo ondiep dat je er ook al snorkelend de onderwatercuriositeiten kan bewonderen. Aan boord zijn de instructies voor mijn duikinitiatie duidelijk: rustig ademhalen. Eenmaal onder water wijkt Mohammed geen enkel moment van mijn zijde en regelt hij voortdurend de hoeveelheid lucht in mijn persluchtfles om mijn diepte te bepalen. Ik hoef niets anders te doen dan drijven en genieten van het caleidoscopische spektakel rondom mij. Meer dan tweehonderd soorten koralen bedekken de zeebodem als een levend tapijt en hele scholen vissen voeden zich aan de riffen, van papegaaivissen en zee-egels en anemoonvissen, baarzen en murenen. De meer ervaren duikers onder ons zetten koers noordwaarts om de Cedar Pride te bewonderen, een vrachtschip dat in de jaren '80 uitbrandde voor de haven van Aqaba. Het schip werd daarna tot zinken gebracht in opdracht van de toenmalige prins Abdullah, speciaal om het duikplezier aan de kust te verhogen. De Cedar Pride is niet het enige wrak dat met opzet naar de haaien ging: sinds eind jaren '90 prijkt ook een luchtweertank op de zeebodem op een duikcomfortabele diepte.

Dineren met je enkels in het water

Een goed bewaard geheim aan de kust van Aqaba is dat enkele van de publieke stranden 's avonds omgetoverd worden tot heuse foodtempels. Na het duiken mengen we ons tussen de gezinnen met spelende kinderen in het water, vrienden met elk een waterpijp aan hun zijde en dinerende koppeltjes voor een eetfestijn van jewelste bij Aqaba House, een restaurant dat pal in het Middle Beach-district ligt. De middelen mogen dan misschien wel beperkt zijn, we eten desondanks op een übergezellig terras op het strand met kleurrijke lichtjes en live muziek. Een avondmaal is hier op zijn avontuurlijkst, want voorbijvarende boten veroorzaken zo nu en dan onverwachte vloedgolfjes waardoor je zo nu en dan tot je enkels in het water zit voor je er erg in hebt. Je zou de vissers er bijna van gaan verdenken dat ze opzettelijk een paar knopen harder gaan! Onze gekruide vis of sayyadieh, een specialiteit van Aqaba, wordt vergezeld van huisgemaakte fruitcocktails en allerlei smakelijke bijgerechten zoals groentesalade, pittige rijst en tabun, een plat brood dat heerlijk samengaat met allerhande verse dipsausjes. Wandel je overdag door de lokale markt van Aqaba dan komen diezelfde aroma's je tegemoet: de geur van gefrituurde falafel, gekaramelliseerde ui, gebakken brood, zoete noten en verse kruiden. Vooral de kruidenwinkels zijn de moeite. De specerijen worden ter plekke gemengd en gemalen en hier en daar mag je wat samples proeven. Smaakexplosies alom!

Ruimteschip naar Mars

Jordanië bestaat voor ongeveer 75 procent uit woestijn en daar hoort ook Wadi Rum bij, een van de meest beroemde en bewonderde woestijnen waar onze planeet rijk aan is. De site kwam in 2011 op de Unesco werelderfgoedlijst te staan en ligt op amper een uurtje rijden van Aqaba. We ruilen onze wetsuit in voor petje en stevig schoeisel, klimmen in de laadbak van een pickup truck en razen door het oranjerode zand van Wadi Rum, door een landschap gebeeldhouwd door moeder natuur dat voortdurend van kleur en intensiteit verandert naargelang de stand van de zon. “Welkom in het ruimteschip naar Mars”, lacht onze gids Mamoun Mousa Alfarajat, een ex-militair wiens zware stem gedragen door de wind tientallen meters ver reikt. Het landschap van schijnbaar oneindige vlaktes en bizarre, verweerde rotsformaties in zandsteen en graniet doen je inderdaad op een andere planeet wanen en dat is ook filmregisseurs opgevallen. Mission to Mars, The Martian, The Last Days On Mars, allemaal zijn ze hier gefilmd. Scan zeker ook eens de horizon af op zoek naar Jordaniës hoogste berg, de Jabal Umm ad Dami. Bij helder weer kan je vanop de 1.850 meter hoge top zelfs de Rode Zee zien.

Slow cooking onder de grond

Aan de voet van een hoge duin houden we halt om naar boven te klimmen en het uitzicht te bewonderen. “Schoenen uit”, beveelt Mohammed licht geamuseerd, “en geniet van gevoel van vrijheid dat je krijgt van het zand tussen je tenen. Bovendien zorgt het ijzer in de zandkorrels voor een gratis scrub.” Rondom ons heerst volop rust, maar tegelijk bruist het van het leven. Een stoet kamelen draaft langzaam voorbij aan de horizon, gerbils en reptielen zoals slangen, hagedissen en schorpioenen houden zich schuil tegen de hitte om pas 's nachts tot tevoorschijn te komen en ook bedoei?enen bevolken de woestijn nog steeds, al zijn ze minder nomadisch dan duizenden jaren geleden. Veel van hen hebben het toerisme leren omarmen en leven naast het kweken van vee ook van het toerisme, als gids, chauffeur of gastheer. Per kameel zetten we de woestijnsafari verder tot een brede kloof waar een groepje bedouinen ons opwachten. We zijn te gast voor een traditionele picknick en wrijven onze handen in met fijngestampte blaadjes van de arjam, een plant die in een wit schuim verandert als je er water over giet. “Natuurlijke zeep van de woestijn,” legt Mohammed uit. Onze maaltijd is er al maar we zien hem niet: groenten en vlees worden in de woestijn gaar gekookt in een ondergrondse oven of zarb. Het is een intrigerend moment als de drie lagen lekkernijen in een wolk van heerlijk geurend stoom uit de grond getild worden: vlees en groenten op de eerste twee roosters, daarna de rijst. De trage bereidingswijze doet zijn werk: de wortels, aardappelen en uien zijn knapperig vanbuiten en lekker sappig vanbinnen. Even verderop zitten twee gesluierde vrouw geknield in het zand shrakbrood te bakken op een bolle grillplaat of 'saj', proeven we een slokje vers gemolken kamelenmelk, nog lauw van de lichaamswarmte van de moeder en roosteren de mannen koffiebonen boven een vuurtje.

Koffie en klaagzang

Koffie maken is een ritueel in Jordanië dat ernstig te nemen valt. Het is een symbool van gastvrijheid, van vertrouwen en soms zelfs van genegenheid. De bonen worden in een ijzeren pan of lepel geroosterd en gemalen en vervolgens gemengd met water en fijngemalen kardemom voor een bitterzoete smaak. “De beste manier om een Jordaniër van streek te maken, is door dat eerste kopje koffie te weigeren. Of door het in een beweging leeg te drinken,” vertellen de bedoei?enen. “Dat is hetzelfde als luidop zeggen dat je de koffie maar niets vindt.” Traag drinken dus en nooit het eerste kopje weigeren. De lunch eindigt met baklava, een zalig kleverige zoetigheid van bladerdeeg en pistachenoten, gedrenkt in een zoete stroop. Terwijl we onze vingers aflikken geeft een muzikant het beste van zichzelf met hypnotiserende smartlappen (“onze liefde is als radha hout zo puur en eeuwigdurend”) en een in elkaar geknutselde rababa, een éénsnarig strijkinstrument dat klinkt als de voorouder van de Europese viool. Een van de gesluierde vrouwen wenkt mij en tekent aarzelend een hennatatoeage op mijn pols. De hand van de oude vrouw is onstabiel en de tatoeage slordig en ongelijk, maar ik zie aan de ogen van haar gesluierde gezicht dat ze glimlacht en er plezier aan beleeft. De tattoo is perfect in zijn imperfectie.

Het is een nacht...

We zitten weer achterin de pickup als achter hoge rotsen het Rahayeb Desert Camp verschijnt, als een fata morgana in een mist van zand. Dit is bijlange niet het enige tentenkamp in de omgeving, maar door de geborgen ligging heb je toch het gevoel dat je Wadi Rum helemaal voor jezelf hebt. 's Avonds krijgt de onmetelijke schoonheid van de woestijn er een tweede dimensie bij met de ontelbare lichtfakkels en kaarsen die voor een vermakelijk licht- en schaduwspel zorgen. Alles is voorzien voor een koele nacht, maar de temperaturen vallen hier in november bijzonder goed mee. We dansen Dabkeh (Arabische volksdans) en vullen onze magen met een Arabisch buffet van rijst, hummus, yoghurt, baba ghanoush, vers gebakken shrak brood en schapenvlees uit de zarb. Net voor bedtijd verzamelen we aan het kampvuur. Alle licht worden gedoofd, we richten onze ogen in stilte naar de hemel en staren met zijn allen naar de heldere sterrenhemel. Fijn dat ik dit eindelijk van mijn bucket list kan schrappen, maar ik doe het niet. Dit is een nacht die je minstens twee keer beleefd wil hebben.

De verboden stad

Van alle trekpleisters in Jordanië is Petra niet alleen de populairste van het land, het is ook een van de meest bezochte plekken van het hele Midden-Oosten. De historische ruïnestad ligt op 120 kilometer van Aqaba, is werelderfgoed sinds 1985 en is in 2007 verkozen tot een van de zeven nieuwe wereldwonderen. De roze stad heeft veel bijnamen waarvan er minstens eentje fout is: the lost city. De stad is nooit echt zoek geweest. Tweeduizend jaar geleden maakten de Nabateeërs, een Arabische stam, er hun thuis van en handelden ze er in onder meer in wierook en kruiden. Later ging Petra deel uitmaken van het Romeinse Rijk, tot een aardbeving grote delen van de stad vernietigde en er nieuwe handelsroutes ontstonden die Petra links lieten liggen. De stad werd verboden terrein voor buitenlanders maar bleef wel bewoond door lokale bedoei?enen, om in 1812 door een Zwitserse avonturier 'herontdekt' te worden.

Tien jaar geleden liep ik hier al een keer door de nauwe Siq (de natuurlijke kloof tussen een in twee gespleten rots die dienst doet als hoofdingang van Petra), had ik het indrukwekkende bouwwerk Al-Khazneh of Treasury al een keer voor me zien opdoemen, over de authentieke Romeinse kolommenstraat gelopen en de stenen zitjes van het amfitheater uitgeprobeerd – dat laatste is vandaag niet meer toegelaten. Toch heb ik bij mijn terugkeer geen 'been there done that' gevoel want Petra is groot, heel groot. De hele stad is 45 vierkante kilometer groot, 75 procent daarvan zit nog onder grond. Archeologen zijn non-stop bezig om nog meer schatten op te graven maar intussen kan je met gemak twee dagen rondwandelen, drie zelfs als je een gids onder de arm neemt. “Voor Petra werelderfgoed werd, waren de grotten nog bewoond door bedouinen”, verteld onze gids Taha. “Een van hen was mijn vader. Samen met de anderen werd hij gedwongen om een onderkomen te zoeken in een van de nieuwe dorpen net buiten Petra, zoals Umm Sayhun.” In ruil voor hun vertrek mochten de bedouïnen centen bijverdienen met het verkopen van souvenirs aan toeristen in Petra, kamelen en ezelsritten. En dat doen ze vandaag nog steeds.

Petra in vogelperspectief

Je kan niet alleen door de Siq wandelen, maar ook erboven. Ver erboven! Kijk maar eens naar boven als je aan Al-Khazneh staat: twee uitkijkplatformen steken hoog boven de rotsen uit en trakteren je op een verbluffend zicht. Het ene platform is makkelijk bereikbaar via een pad dat aan de koningsgraven naar boven gaat, maar wie van een uitdaging en een stevige klim houdt kiest beter voor het 'geheime' Al Madras pad dat je door de bergen naar het minst bezochte platform leidt. Helemaal geheim is de route natuurlijk niet, maar zonder gids geraak je er niet want de wandeling is niet gemarkeerd. Vlak voor de ingang van de Siq start het pad om daarna onmiddellijk te verdwijnen in een rode woestijn van bizarre rotsformaties. We klimmen en dalen ons een weg door het rode landschap en een dik uur later al torenen we als vogels hoog boven de iconische Schatkamer uit. Het is angstaanjagend en betoverend tegelijk om schuifelend aan de rand van de kloof te staan en het veertig meter hoge meesterwerk onder ons in ons op te nemen. Het Al Madras pad voert ons langs nog meer impressionante bouwwerken zoals de Hoge Offerplaats en het graf van de Renaissance, mijn persoonlijke favoriet. In de late namiddag zit de wandeling erop maar even na zonsondergang zijn we al opnieuw in Petra. 'Petra by night' heeft alles mee om een tourist trap te zijn en toch is het dat niet. Het wandelpad is twee kilometer lang geflankeerd door honderden waxinelichtzakken die een sprookjesachtig licht werpen. Het echte hoogtepunt komt op het einde als de Treasury zichtbaar wordt: het monument baadt in een zee van kaarslicht en terwijl iedereen stilletjes op de grond plaatsneemt worden kopjes thee uitgedeeld en spelen twee muzikanten fluit en rababa, als schimmen dansend tussen de kaarsen. Achter hen is de schatkamer in een warm oranje en rood kleurenbad gedompeld, een beeld waar ik het maanden nadien nog altijd warm van krijg.

Zwarte modder en zoutkristallen

Voor we de terugtocht naar Aqaba inzetten zijn we zo dicht bij de Dode Zee dat we het zout haast kunnen ruiken. De Dode Zee, op de grens van Israël en Jordanië, is met zijn 430 meter onder de zeespiegel het laagste punt ter wereld en is ongeveer tien keer zouter dan standaard zeewater, zo zout dat je er met moeite in rechtop kan blijven staan. De omweg van 150 kilometer hebben we er graag voor over om heel even in deze bijzondere zee gezwommen, of beter gedreven, te hebben.

Op het strand van het Crowne Plaza Hotel, een van de vele kuurhotels aan de Dode Zee, smeren we ons in met de heilzame, mineraalrijke modder van de Dode Zee die in kleine bakjes aan het strand voorzien zijn. “Als je je nog af wil spoelen moet je je haasten, de zee sluit binnen een halfuurtje”, zegt een van de twee redders die een oogje in het zeil houden. Het klinkt als een grap, maar dat is het niet: om 16u houden de redders het voor bekeken en mag je de zee niet meer in, om argeloze toeristen ervan te behoeden kopje onder te gaan in het bijtende zoutwater – iets wat in het verleden meer dan eens is gebeurd. Eenmaal uit het water is de zwarte modder op ons lijf omgeruild voor miljoenen glinsterend witte zoutkristallen en daarna gaat het onverbiddelijk richting douche. De weg naar Aqaba is lang en ruig maar verbluffend mooi, langs oases van palmbomen op dorre heuvels, fruit- en groenteplantages in vruchtbare valleien en herders die zich een weg door de steppe banen met hun schapen. Eigenlijk gaat het in Jordanië niet zozeer om de attracties, maar veel meer om impressies. Zie, proef, voel, luister en beleef ... en de magie doet de rest.

Praktisch

Vliegen: Vanaf begin september vlieg je met Royal Jordanian rechtstreeks heen en terug van Brussel naar Aqaba. Meer info op www.rj.com.

 

Logeren

 

Duiken

Aqaba telt meer dan 20 duikcentra. Wij doken met het Deep Blue Dive Center, www.deepbluedivecenter.comwww.deepbluedivecenter.com en huurden een motorjacht met Sindbad. www.sindbadjo.com.

Algemene info over Aqaba: www.aqaba.jo

Volg ons op Instagram

Volg @goodbyemag voor leuke tips en bloedmooie vakantie hotspots!

volg ons

Abonneer voordelig!

  • reisreportages over de mooiste vakantiebestemmingen
  • de knapste logeeradressen en lekkerste adresjes
  • tientallen tips voor een vakantie dichtbij of ver weg

abonneer

Deze website maakt gebruik van verschillende type cookies. Hier vind je meer informatie. Akkoord