Montreuil-sur-Mer moet zowat het bestbewaarde geheim van de Opaalkust zijn. Zeker lezers die graag hun voetjes onder tafel schuiven zullen er hun hart ophalen. Wij gingen tafelen bij sterrenrestaurant La Grenouillère en tippen nog een hele resem andere culinaire adressen om u - of in dit geval: vous - tegen te zeggen.
Bij het horen van de naam Opaalkust denkt iedereen meteen aan Le Touquet. Dat is niet alleen het favoriete noordelijke strand van de Parijzenaars, maar ook de plek waar ex-premier Paul Vanden Boeynants eind jaren tachtig een maand lang vastgehouden werd door Patrick Haemers en zijn kornuiten. Een badstad met een reputatie dus. Pal daarachter ligt nog zo’n bijzonder oord: Montreuil-sur-Mer. De naam doet anders vermoeden, maar toch ligt het vestingstadje niét aan zee. Daarvoor moet je, in vogelvlucht, nog negen kilometer verder rijden. Montreuil-sur-Mer biedt wél zicht op de Canche, nu een bescheiden stroom van vijftien meter breed, maar eeuwen geleden goed voor wel één uitgestrekte kilometer. Een rivier met zeeallures dus. Het verklaart de verwarring en de kleine identiteitscrisis van Montreuil-sur-Mer. Die zee van toen is intussen al lang verdwenen, of tenminste ingeperkt, en ruimde plaats voor een ongerept groen landschap. Een dat zich bevallig voor je uitstrekt terwijl je op die oude muren slentert: een tracé van drie kilometer met eindeloze vergezichten. Nu eens spot je volkstuintjes, dan weer zie je koeien dutjes doen in de schaduw. Het is een landschap dat je eerder in Italië of in de Provence verwacht. Voor je glooiend groen, achter je smalle geplaveide slingerstraatjes, achttiende-eeuwse burgerhuizen en een heuse citadel met Vaubansignatuur. Of alles wat je van zo’n vakantiestadje op mensenmaat verwacht. Voeg daar nog een resem fijne culinaire adressen aan toe en je bent Le Touquet meteen weer vergeten.
Vanop die stadsmuren zie je, als je je ogen dichtknijpt, een klein gehucht: het laaggelegen Madeleine-sous-Montreuil. Goed voor een drietal straten, een handvol huizen en complete vergetelheid. Maar dat was buiten Alexandre Gauthier gerekend. De lokale sterrenchef nam er in 2003 familiezaak La Grenouillère over, liet de plek compleet renoveren door de gereputeerde architect Patrick Bouchain en creëerde zo een buitengewoon luxueus en tegelijkertijd zeer authentiek domein dat zijn gelijke niet vindt. Een gastronomisch bedevaartsoord dat twee sterren telt, een eigentijdse stalen constructie combineert met witgekalkte boerenhuisjes en waar je in de wilde tuin, onder de appelbomen en gezeten op boomstammen, kraakverse erwtjes uit de peul haalt terwijl jonge, lokale muzikanten het beste van zichzelf geven. En hoewel het intussen kwart voor acht is en het restaurant traditiegetrouw propvol zit, slaat de chef de muzikanten relaxed gade. Zo gaat dat als je in je nopjes bent. ‘Het is een kwestie van respect,’ zal hij me uren en vele gangen later vertellen, ‘zo toon ik hen dat ik apprecieer dat ze dit doen.’
Als de zon niet meer op de vestingmuren van Montreuil schijnt en al onze hapjes op zijn, worden we discreet naar onze tafel geleid. Wat volgt is een culinair bombardement, een explosie van smaken, puur, intens en met veel liefde voor het eigen terroir. Zowat 80 procent van alle ingrediënten koopt de chef lokaal en de tuin bulkt van de kruiden en aromatische planten, die samen het DNA van La Grenouillère bepalen. Die tuin, en die van de vele telers met wie Alexandre Gauthier samenwerkt, bepalen het ritme, het tempo, de kleuren en de nuances van het menu. En op een doordeweekse dinsdag leidt dat tot een fenomenale blini met krab, een augurk in zijn gerookte bouillon, gnocchi van eekhoorntjesbrood, een lepel honing recht van de raat … Een festijn dat eindigt in het salon, waar een mand vers geplukte pruimen rondgaat. Slapen doen we in een van de fantastische acht hutten die verborgen liggen in deze wilde oase. Want hier bestaan geen goede of slechte planten, alleen harmonie. En al heb je dan veel te veel gegeten omdat je niets kon laten liggen, na enkele uren of een nacht hier ben je toch gegarandeerd compleet zen.
Meer weten: pas-de-calais-tourisme.com