Open/Sluit het zoekformulier
Wanneer de Belgische winter weer gelijkstaat aan natte, grijze dagen, begint het toch wel te kriebelen om de echte winter op te zoeken. En waar gaat dat beter dan in de Oostenrijkse Alpen? Wij trokken naar Zillertal, een droom voor elke skiliefhebber.
"Er is vandaag nog iemand gestorven op de piste.” Met die woorden verwelkomt hoteleigenaar Stephan Haas van het hotel Das Kaltenbach ons. Geruststellend zijn ze anders wel voor beginnende skiërs, die Oostenrijkers. Maar al snel wordt duidelijk dat de man ons gewoon wilt waarschuwen dat we niet van de piste mochten gaan. Er was een hele hoop verse sneeuw gevallen in de afgelopen dagen en dat zorgt voor lawinegevaar buiten de pistes. De hint is begrepen, Stephan. Wij blijven braaf op de piste, want die zijn al uitdagend genoeg.
We bevinden ons in Zillertal, een dal in de Oostenrijkse deelstaat Tirol, de hoofdstad van de après-ski. Het dal is 30 kilometer lang en is gevormd door de rivier, de Ziller. Heb je ‘m? Ziller-tal. Het gebied in het dal leeft van - toerisme, dat vooral z’n piek kent in het winterseizoen maar ook uitermate geschikt is voor wandelvakanties in de zomer. Maar wij gaan dieper in op de wintervakantie, meer bepaald de skivakantie. De omgeving is adembenemend, overal waar je kijkt ben je in het dal omsingeld door de mooiste besneeuwde bergtoppen. Op die bergen lijken mensen niet groter dan mieren, hun huizen zijn niet meer dan zwarte stipjes op een grote witte vlakte.
Onze eerste skistop wordt de Hintertuxer Gletscher. Die ligt op ongeveer een uur rijden van onze verblijfplaats Kaltenbach. De gletsjer is het enige skioord in Oostenrijk waar de sneeuw nooit smelt en waar je dus het hele jaar door kan skiën. Ja, zelfs op de warmste dag van het jaar kan je de latten onder je voeten binden en van de hoogste pistes naar beneden glijden. Wie dus niet kan kiezen tussen een zomer- of een wintervakantie in de bergen, kan perfect op een warme zomerdag afzakken naar de Hintertuxer Gletscher en daar nog even het wintergevoel opsnuiven.
De sneeuw blijft de hele zomer liggen omdat de gletsjer zich op grote hoogte bevindt: de pistes liggen op pieken van 1.500 tot 3.250 meter. Naast skipistes heeft de Hintertuxer Gletscher ook nog iets anders indrukwekkends te bieden: een heus natuurijspaleis. Ook dat valt het hele jaar door te bezoeken. In het ‘paleis’ is het altijd, ongeacht het weer, nul graden Celsius. Wie echter een ijspaleis met torens en balzalen à la Frozen verwacht, staat een verrassing te wachten. Nee, dit is een natuurlijk gevormd paleis en is dus eigenlijk eerder een grot. Maar dat maakt het niet minder spectaculair, integendeel: het is een indrukwekkende grot van 15 meter diep, met een gletsjermeer en bevroren watervallen. Natuurpracht op z’n best.
Van al dat skiën krijg je, naast zin in een schnaps of een glühweintje, natuurlijk ook wel honger. En ook daar blinken de Oostenrijkers in uit. Omgeven door de pistes van de Hintertuxer Gletscher kan je genieten van een warme maaltijd. Een aanrader voor een culinaire verrassing is de Tuxer Fernerhaus, bovenaan de eerste skilift van de Hintertuxer Gletscher. Je kan er naartoe skiën of, wanneer je echt niet meer kan, gewoon met de lift gaan. In de Tuxer Fernerhaus schuif je aan voor een typisch Oostenrijkse maaltijd: käsespätzle. Verwacht je hierbij niet aan een lichte lunch, want deze käsespätzle bestaat voornamelijk uit - je raadt het al - kaas. Dit streekgerecht is een soort pasta met een rijkelijke kaassaus, afgewerkt met gefrituurde uitjes, in de volksmond beter bekend als Bicky-ajuintjes. Het is dus een zware maaltijd, maar op die manier is het wel ideaal om je honger uit te stellen en zo lang mogelijk te genieten van de skipistes. En, ook niet onbelangrijk, het vormt de perfecte basis om goed te kunnen doorzakken in de après-ski. Als dessert kan je opteren voor nog een Oostenrijkse klassieker: de kaiserschmarrn. Al valt de combinatie käsespätzle - kaiserschmarrn af te raden, want ook de kaiserschmarrn is een maaltijd die je voor enkele uren vult. Je kan de kaiserschmarrn het best vergelijken met pannenkoeken die in stukjes gesneden zijn, geserveerd met appelmoes en bessenconfituur. Het is voor de zoetebekken onder ons een gerecht om duimen en vingers bij af te likken.
In diezelfde Tuxer Fernerhaus is ook een cafégedeelte, en dat kan je al eens onbewust gezien hebben. Het cafeetje was namelijk het decor voor de videoclip van het nummer Perfect van Ed Sheeran. De roodharige zanger reisde helemaal naar Oostenrijk, naar dit cafeetje midden op de Hintertuxer Gletscher, om daar de romantische beelden te schieten voor bij z’n mierzoete nummer. Ook de rest van de beelden werden geschoten op de Hintertuxer Gletscher, dus als je eens in de voetstappen - of ski’s - van Ed Sheeran wil stappen: de Hintertux Gletscher is the place to be.
Een tweede skigebied in Zillertal is Hochzillertal, in de winter een sneeuwzekere bestemming. Werkt Moeder Natuur niet helemaal mee, worden de sneeuwkanonnen ingezet. Zo ben je er dus zeker van dat je skivakantie niet in het smeltwater valt omdat er te weinig sneeuw op de pistes ligt.
In Hochzillertal is er een nieuwe topattractie te vinden: het restaurant en hotel Albergo. Dit opende z’n deuren pas in december 2018 en is dus nog spiksplinternieuw. Albergo ligt op 2.400 meter hoogte, op de hoogste top van het skigebied van Hochzillertal. Het uitzicht is dan ook adembenemend, met bergtoppen zo ver het oog kan reiken. Dat uitzicht kan je bewonderen van aan je tafel, maar is het mooiste op het terras, dat je een panoramisch zicht biedt. Het eten in het restaurant is niet traditioneel Oostenrijks, maar wel Italiaans. Zo kan je er genieten van heerlijke pasta’s en risotto’s, maar er staan ook enkele vlees- en visgerechten op de kaart. Het restaurant wil onder leiding van de jonge chef kok Christian Siegele traditionele gerechten brengen met een interessante en moderne twist. Lekker eten met een adembenemend uitzicht, wat wil een mens nog meer?
In Albergo kan je naast lekker eten ook overnachten, want het restaurant heeft ook een paar kamers ter beschikking. Slapen op het hoogste punt van een skipiste, met een fenomenaal uitzicht: da’s wat de kamers van Albergo te bieden hebben. Wie hier wil verblijven, moet er wel rekening mee houden dat de enige manier om er te geraken via de skilift is. En die gaat voor de laatste keer naar boven om 16u. Je zal je avonden dus noodgedwongen moeten doorbrengen in het hotel. Al is dat met de luxueuze spa die er aanwezig is geen enorm probleem.
Elk jaar in december vindt op de pistes van Hochzillertal ook het Ski Food Festival Hochzillertal plaats. Dan kan je gedurende twee dagen bij verschillende standjes op de pistes genieten van kleine hapjes. Je kan het dus zien als één grote receptie op de skipiste. Een beetje skiën, een hapje eten, nog een beetje skiën, nog een hapje eten: dat we daar niet eerder aan hadden gedacht!
We weten al dat de Oostenrijkers fan zijn van kaas en zoetigheden, maar ook wat vlees betreft moeten ze niet onderdoen. Zo is er het traditionele Oostenrijkse gerecht uit de regio: Hut. Nee, je moet geen stukken van de après-skihut beginnen opeten, maar het gaat wel degelijk om een lokale delicatesse. Het concept lijkt een beetje op gourmet. Je hebt je stukjes vlees, en die bak je zelf op de plaat. Al gaat het in de Oostenrijkse variant niet om een plaat, maar een kegelvormig toestel. Onderaan wordt een vleesbouillon gegoten, met verse groenten. Deze onderste laag dient ook als ‘lekbakje’ voor het vocht van het vlees vanop de kegel. Daardoor wordt de smaak van deze bouillon steeds intenser en krijg je op het einde van het bakken een intense smaakbom. Het klinkt misschien niet enorm smakelijk, maar neem het van ons aan, dat is het wel.
Wij genoten van deze Hut in Aar Wirt, een schattig traditioneel restaurantje in Hochfügen dat moeilijk bereikbaar is, maar de tocht meer dan waard is. Doordat het een klein houten hutje is, voelt het huiselijk aan. Alsof je thuis met je familie of vrienden aan het gourmetten bent.
Als je gaat skiën, is het natuurlijk een luxe als je hotel dicht bij de skipiste ligt. Die luxe heb je in het viersterrenhotel Das Kaltenbach. Een relatief klein hotel, dat de perfecte ligging heeft voor skiërs. Het hotel ligt namelijk op 350 meter van de skilift van Hochzillertal. Te voet sta je op zo’n tien minuten aan de skilift. En je hoeft daarvoor niet eens te sukkelen met je latten, want het hotel voorziet voor elke kamer een locker aan de skilift. In die locker kan je dus je skilatten, stokken, helm en andere benodigdheden opbergen, oppikken wanneer je gaat skiën en er meteen mee de lift in stappen. Van luxe gesproken.
Das Kaltenbach werd al verschillende keren verkozen tot beste hotel van Oostenrijk. Die titel krijg je natuurlijk niet enkel met een goede ligging en een handig systeem om je ski’s op te bergen. Nee, Das Kaltenbach heeft nog veel meer te bieden. Allereerst heb je er totaal geen hotelgevoel. Het is geen groot massahotel, maar een gezellig klein hotelletje dat ergens aanvoelt als een schattige B&B. Je kan kamers huren, maar ook appartementjes met een eigen keuken. In totaal zijn er 23 kamers en appartementen waarvan enkele uitgerust zijn met een eigen privésauna.
Ook Das Kaltenbach beschikt over een welnessgedeelte en dat is meer dan welkom na een dag intens skiën. Er zijn twee verschillende sauna’s, een stoomcabine en een infraroodcabine. Vanuit de sauna’s kan je meteen naar buiten om een frisse neus te halen. Die frisse neus kan je ook halen in het zwembad, dat gedeeltelijk buiten ligt.
De gemakkelijkste manier om Zillertal te bereiken, is met de wagen. Vanuit Brussel duurt de rit een dikke acht uur. Je kan deze rit in één keer rijden of je kan halt houden in Keulen, Frankfurt of München, waar je sowieso langs moet rijden.
De gemakkelijkste manier om Zillertal te bereiken, is met de wagen. Vanuit Brussel duurt de rit een dikke acht uur. Wie die uren in de wagen niet ziet zitten, kan ook altijd vliegen naar Zillertal. De dichtstbijzijnde luchthaven vanuit Zillertal is die van Innsbruck, die ligt op zo’n 50 kilometer van het Oostenrijkse skioord. Je kan ook vliegen op Salzburg, van daaruit is het nog 150 km tot Zillertal. Verder is het ook gemakkelijk te bereiken vanuit Duitsland. Dan vlieg je best op de luchthaven van München, van waaruit je wel nog 170 km moet rijden.
Een dagpas voor de Hintertuxer Gletscher kost 53,5 euro voor volwassenen, voor kinderen tot 5 jaar is het gratis. Jongeren tot 15 jaar betalen 24 euro en de iets oudere jongeren tot 18 jaar betalen 36 euro.
Een dagje skiën in Hochzillertal kost je 54 euro, jongeren tot 18 betalen 43 euro en voor kinderen tussen vijf en achttien kost een dagpas 24,5 euro. Je kan ook een superskipas kopen. Daarmee ski je op de verschillende pistes in het Zillertal, dus zowel op de Hintertuxer Gletscher als in Hochzillertal. Deze kost 105,5 euro voor twee dagen.
Goodbye logeerde in het gezellige Das Kaltenbach: www.hotel-kaltenbach.at
Meer info vind je via www.zillertal.at
