Bij slow travel of traag reizen staat onderdompeling centraal. Je neemt de tijd om een plaats volledig in je op te nemen in plaats van snel snel al de toeristische plekjes af te gaan. Wij geven vijf tips om slow te citytrippen.
Een citytrip duurt meestal maar twee of drie dagen. Nochtans is het bijna onmogelijk om alle leuke plekjes van een gigantische stad op zo’n korte tijd te zien. Blijf daarom wat langer. Waarom geen tien dagen uittrekken om ook de buitenwijken en omgeving te verkennen? Door langer te blijven, heb je ook meer tijd om te stoppen bij én terug te keren naar plekken die je leuk vindt.
Toegegeven: de werknemers van de toeristische dienst zijn ook locals. Maar zij zullen je meestal naar de plaatsen sturen waar ze de honderden toeristen die voor jou kwamen ook al naartoe loodsten. Vraag liever eens aan de ober op restaurant of je buurman of -vrouw in het plaatselijke café wat zijn of haar lievelingsplek in de stad is. Wedden dat het niét de plaats is waar de toeristische dienst je naartoe stuurde?!
Begrijp ons niet verkeerd: een reisgids is altijd handig. Maar vaak hebben we de neiging om diezelfde gids te gebruiken om onze volledige reis te bepalen. 'Hier moét je geweest zijn' en 'Dit mag je niet overslaan'; je voelt je al snel verplicht om iets te bezoeken waar je misschien helemaal geen zin in hebt. Lees dus gerust wat een reisgids te zeggen heeft, maar doe enkel de dingen die jij écht wilt doen.
Slow citytrippen heeft niet enkel met de stad te maken, maar ook met jezelf. Tot rust komen en vertragen gaat echt niet lukken wanneer meldingen, mails en telefoontjes blijven binnenstromen. Zonder je smartphone ben je trouwens verplicht om je eigen weg te zoeken of je te laten leiden door een traditioneel stadsplan. Ciao, Google Maps!
Accepteer dat je af en toe ook foute keuzes zult maken. Wij aten 's middags bijvoorbeeld een snelle hap in een donker shoppingcenter. Toen we weer buiten liepen, botsten we op een gezellig marktje met streekproducten. Ach ja, twee keer lunchen dan maar?
