Onverwacht Turkije: Op sneeuwschoenen door het Taurusgebergte

Scroll naar beneden

Turkije heeft meer te bieden dan goedkope all-invakanties of een citytrip Istanbul. Zo kun je ’s winters in het Taurusgebergte op sneeuwschoenen proeven van het ruige landschap. Goed voor urenlange eenzame tochten, zo fascinerend en wondermooi dat je de onvermijdelijke blaren compleet vergeet. Of toch bijna ... 
 

  • TekstSophie Allegaert
  • Foto'sStefanie Faveere

Kijk, zie je die sporen? Hier liep net nog een wolf!’ We zijn amper uit onze jeep geklommen en het avontuur begint al. We staan op een verlaten modderweggetje, bedekt met een verraderlijk laagje vastgevroren sneeuw. Voor ons een beginnend sneeuwlandschap, een melange van puur wit en modderig kleibruin, zo ver we kijken kunnen. Een meter of tien, want er hangt een stevige mist. Dus moeten we Tolga, onze gids, op zijn woord geloven wanneer hij beweert dat dit het befaamde Taurusgebergte is. Een ongerept, eenzaam natuurgebied, gezegend met kleppers van meer dan 3.000 meter. Een keten brute bergkammen die samen een nationaal park en de natuurlijke grens vormen tussen de Anatolische hoogvlakte en de kust. Achter dit immense Taurusgebergte wacht die turkooizen Middellandse Zee. Twee compleet verschillende werelden, elk met hun eigen klimaat en toeristensoort. Wat zuidelijker hebben die meestel weinig om het lijf en wordt er gefocust op om het snelst bruinen, wij zijn dan weer van top tot teen in thermisch ondergoed gehuld met daarbovenop de nodige lagen fleece en aan onze voeten hightech sneeuwschoenen. En nee, dat is geen combinatie die afslankt. Niet dat het er hier op 1.800 meter, met geen mens in de zeer wijde omtrek, iets toe doet. Warm blijven primeert. Want dit is geen walk in the park, we gaan niet even een ommetje maken en daarna pauzeren in de cafetaria met een pannenkoek om op te warmen. 

If you can walk, you can do it 

We gaan écht wandelen. Een uur of zes, misschien wel acht. In de sneeuw, met sneeuwschoenen én een rugzak aan, bij temperaturen zo laag dat ik niet eens durf te vragen hoe ver we onder nul zitten. Tolga, een man van weinig woorden, blijft er rustig bij. ‘If you can walk, you can do it’, zegt hij laconiek. Dus vertrekken we, een beetje opgelaten, worstelend met die sneeuwschoenen die ervoor zorgen dat we ietwat cowboysgewijs stappen. Of wijdbeens de bergen in. Twee uur later, wanneer we voor het eerst pauzeren en op 2.200 meter hete thee slurpen uit onze thermos, gezeten op een koude steen, is de mist weggetrokken en zien we tussen welke giganten we ons bevinden. Met die nietigheid komt ook het besef dat we dagen nodig zouden hebben om nog maar in de buurt van een top te komen. Gelukkig is dat niet de ambitie, in hun gezelschap vertoeven is beklijvend én inspannend genoeg. De sneeuw wordt almaar dieper en we hebben nog steeds geen mens, dier of enig spoor van beschaving gespot. Paadjes of pijlen zijn er al helemaal niet. Er is geen route, geen parcours, geen pad. Je trekt dit gebied alleen in met een gediplomeerde gids die het gebergte op zijn duimpje kent. En zelfs dan blijft het hachelijk, want die verraderlijke sneeuw boetseert het landschap continu en doet zelfs ervaren gidsen twijfelen. 

Doseren kun je leren 

Maar niet Tolga, hij is te druk bezig met ons aan te manen om trager te stappen. ‘Je moet doseren, anders haal je het einde van de dag niet.’ Wij willen vooral bewijzen dat onze conditie behoorlijk oké is, zelfs al komen we dan uit vlakke contreien, en heel misschien sloven we ons een beetje uit. Maar Tolga doorziet ons. ‘Volg mijn sporen’, beveelt hij en ik gehoorzaam gedwee. We staan namelijk dwars op een berg, veel opties zijn er niet. Nu en dan horen we een zacht geplof, weer een berggeit die een steen naar beneden laat rollen, maar de rest van de tijd hangt hier een oorverdovende stilte. Het is een stilte die je haast fysiek gewaarwordt. Een die zachtjes alle ruis uit je hoofd overtroeft. En Tolga weet ongetwijfeld welk effect dat heeft op overstreste westerlingen, want ook hij zwijgt. Alleen als we hem iets vragen, zegt hij het hoogstnodige. Pas wanneer we langs een kabbelend bergbeekje struinen, wordt die geluidloze bubbel doorprikt. Ondertussen zijn we in een soort wildwestlandschap beland, roestige canyons bedekt met een laagje poedersneeuw. Duizelingwekkend groot. De zon gaat bijna onder, we hebben zes uur gestapt en geen mens gezien. 

Knikkende knieën

Die avond verzamelen we in ons eenvoudige guesthouse, onze uitvalsbasis voor de komende dagen, rond de stoof. Er worden aardappelen geroosterd, de gerimpelde oma des huizes, in een gebloemde harembroek, showt haar breiwerk, we drinken thee van rozenbottel uit de tuin en op de kleurrijke toile cirée verschijnen huisgemaakte lekkernijen. Peis en vree, als je die blaren op mijn voeten niet meerekent. Maar zelfs mijn bloedblaar, de koningin der blaren, zal ons niet tegenhouden. ‘Morgen wordt een zeer steile dag’, vertelt Tolga langs zijn neus weg. Dat chauffeur Ramazan hals­brekende toeren zal moeten uithalen op een pad dat flirt met de afgrond, vertelt hij er niet bij. Dat ondervinden we zelf wel. Deze keer met getapete voeten. Helemaal gerust ben ik er niet in, maar eureka, hoe kouder je voeten het hebben, hoe minder je de pijn voelt. Een soort natuurlijke verdoving. We zijn klaar om nu die middenflank van het Taurus­gebergte aan te vallen. We starten op 2.400 meter en urenlang plakken we tegen een berg, op een zelfgemaakte, kraakverse richel. Tolga gaat ons voor en zo ontstaat er een minirichel van 20 centimeter. Dwars op de helling en net breed genoeg voor één sneeuwschoen. Alleen dragen we er twee. Het komt er dus op aan om dat ene been gezwind over het andere te zwieren en te balanceren. En dat met een afgrond pal naast ons. Wie hier valt, schuift honderden meters dieper. Dus hoor je in het Taurusgebergte, misschien zelfs voor het eerst, constant een zachte mantra: oei, oei, oei. Zweet op de rug, focussen en mezelf ondertussen aanmanen om te blijven genieten. Als we uren later langs hetzelfde tracé terugkeren, blijkt het nog net iets heikeler. Nu pas besef ik ten volle dat we niet dicht bij de rand zitten, maar dat we de rand zijn. ­Instant knikkende knieën dus, en dat helpt niet. Mijn blik floept constant weg en weer. Om me heen kijken om niets van dat moois te missen, mijn voeten checken om zeker te weten dat dit niet het laatste is wat ik zie. En dan vele hartverzakkingen later plots belanden in een open landschap, een besneeuwde Anatolische steppe, goed voor een adembenemend, wondermooi 360°-panorama. Een immense, eenzame vlakte ­afgebakend door imposante bergtoppen, en in de verte spot ik de contouren van nog meer van die kanjers. Wanneer ik vraag of het Taurusgebergte zo ver loopt, snuift Tolga neerbuigend. ‘Those are just hills, de hoogste is misschien 2.400 meter.’ En wij zijn ondertussen wel meer gewend.

Tijd voor taart

Dus dalen we verder af om te eindigen op het kronkel­weggetje waar chauffeur Ramazan op ons wacht, waar plots, uit het niets, zowaar een taartjesventer verschijnt, luid bellend en beladen met stroperige lekkernijen. ­Heerlijke, welverdiende caloriebommetjes, gefrituurd en overgoten met honing. En terwijl we dubbelgeplooid staan om die siroop niet langs onze kin te laten lopen, duikt ook de park ranger op, samen met zijn 86-jarige gepensioneerde collega. In zijn koffer ligt het gewei van een berggeit, of wat overschoot na een wolvenaanval. En omdat we vandaag echt wel bergen verzet hebben, gaan we daarna ook nog op de koffie bij Ramazans familie. De vrouwen vluchten meteen de keuken in, slepen constant verse thee aan, en in geen tijd verschijnt er een versgebakken cake. Na vijf minuten is het hele gezelschap aan het breien en volgt er een spervuur van vragen. Zijn we getrouwd? Waarom eten we zo weinig? Wat vinden we van het dorp? En zullen we er alsjeblieft voor zorgen dat er meer toeristen komen? Tolga vertaalt gewillig. Na dagen in afzondering smaakt het naar meer, dus houden we in het dorp ook halt bij het plaatselijke café, waar alle mannen rond de stoof verzameld zitten. Vrouwen zijn er niet te bespeuren, die bleven thuis, maar we zijn meer dan welkom. Er wordt gediscussieerd over de paardenraces, het voetbal en de politiek. En de koffie is sterk genoeg om nog dagenlang met blaren rond te lopen. Gelukkig maar, want dat is precies het plan. 

Volg ons op Instagram

Volg @goodbyemag voor leuke tips en bloedmooie vakantie hotspots!

volg ons

Abonneer voordelig!

  • reisreportages over de mooiste vakantiebestemmingen
  • de knapste logeeradressen en lekkerste adresjes
  • tientallen tips voor een vakantie dichtbij of ver weg

abonneer

Deze website maakt gebruik van verschillende type cookies. Hier vind je meer informatie. Akkoord